De dansvoorstelling Play draait om het verlangen naar argeloos spelen, en de harde realiteit die dat verhindert
De dansers in de nieuwe choreografie van Ann Van den Broek zoeken naar de onbezorgdheid van hun jeugd. De speeldoosjes-spitzendans van Marion Bosetti is een prachtige verbeelding van een kinderfantasie.
Het podium ligt vol met kruip- en klimblokken voor kinderen – geen zachte maar harde. Er wordt gespeeld met barbies, elastiek, een traumahelikopter van Lego, knuffelaapjes van Monchhichi en klikklakkers aan een touw. In Play, de nieuwe dansvoorstelling van choreograaf Ann Van den Broek, die in première ging tijdens de Nederlandse Dansdagen, draait alles om het nostalgisch verlangen weer argeloos en vrij te kunnen spelen, als escapisme en troost voor donkere tijden.
Spel en speelgoed worden voortdurend gefilmd door de grote gaten van de blokken. Alsof daar, op de bodem van een verleden, het verkeer nog bestond uit roze barbiescooters en de wereld uit passende legosteentjes.
Korte lontjes
Zes dansers in donkere kleding zoeken met nerveuze, ruwe motoriek in herinneringen naar houvast. Het lied Reflections van Diana Ross wordt geplaybackt, geneuried of gezongen: ‘Reflections of the way life used to be, reflections of the love you took from me.’ De liefde voor spel en fantasie is door de harde realiteit gekielhaald. Deze mensen hebben korte lontjes en weinig rek.
Ze onderbreken met strakke regelmaat hun danssessies om hun gezichtsexpressie van dichtbij te filmen, terwijl ze in gedachten weer aan het spelen zijn. Die close-ups verschijnen op een projectiescherm, als volle maan op de achterwand. Wel zit de voorstelling lang gevangen in dit harnas van (ca)dans versus verfilming, werkelijkheid versus fantasie. De liveopnamen krijgen meer ruimte dan nodig. Ze ontberen spanning. En dat verkleedpartijen met barbies op een catwalk, als een gerealiseerde jeugddroom, een levensgrote ‘echte’ vertolking krijgen, voel je aankomen.
Gelukkig is de speeldoosjes-spitzendans van Marion Bosetti weer een prachtige verbeelding van een kinderfantasie. En tegen het eind krijgen kleur en speelse vrolijkheid vat op alle norse beweging. Enthousiast wordt er ritmisch geëlastiekt. De rek is voor even terug.
Annette Embrechts, de Volkskrant 6 oktober 2025
Een dans waar je van wil dansen
Afgelopen zaterdag ging Play in première in Maastricht tijdens de Nederlandse Dansdagen. In dit werk vindt een zestal dansers hun kinderlijke verbeelding terug in een tijdperk en maatschappij waar werk, structuur, rigiditeit en efficiëntie hoger geprezen worden dan spel en spontaniteit.
In het begin van Play, als een spotlicht begint te schijnen op het midden van het podium, verschijnt één van de dansers zingend en deinend op een groot, zwart blok. Achter haar zingen mensen mee in het donker, maar het publiek kan ze niet zien. Het is Diana Ross’ lied ‘Reflections’: Through the mirror of my mind / Time after time / I see reflections of you and me. Het licht gaat weer uit.
Daarna beginnen harde riffs en een alarmerend geluid uit de speakers te klinken. De dansers verschijnen. Aan de kostuums te zien – grijs, kantoors, gestreken – bevinden we ons in een gestroomlijnde werkomgeving met een hoge druk en doelmatigheid. Omringd door grote zwarte blokken van verschillende groottes en met ronde gaten in de wanden, lopen de dansers op ruige muziek kriskras door de ruimte. Hun bewegingen zijn schokkerig en gespannen, op sommige momenten komt het woord ‘migraine’ in me op. De herhaling van hun hoekige bewegingen lijkt aan de eindeloosheid van het werk te refereren. Ze lijken uitgeput, ze rennen achter de feiten aan.
Een aantal keer wordt dit onderbroken door videobeelden. Eén van de dansers, iedere keer afwisselend, maakt gebruik van een handheld-camera. Op een groot scherm ziet het publiek de danser een stuk speelgoed vlak voor de camera houden: legoblokken, een Barbie, een knuffelaap, een trapveer. Ze bespelen het speelgoed echter niet. Het is een aanschouwende, weemoedige blik naar de vroege kinderjaren die geen plaats meer hebben in het volwassen leven. De camera opent symbolisch een speelgoeddoos die gelijk weer weggelegd wordt. Dan vervolgt de dans van de uitputting.
Dit gebruik van een live-camera tijdens een voorstelling hoort de toeschouwer dichter op de huid van de danser te brengen. Tegenstrijdig verwijdert het mij verder van het schouwspel: het is een scherm wat ik (weer) moet aanschouwen, niet de lichamelijkheid en gebaren van de dansers waar ik voor naar het theater kom. Het gebruik van de camera kan echter ook worden gezien als een toevoeging in plaats van een vervanging: het is onderdeel van de scenografie, en niet bedoeld om een fysieke afstand te overbruggen.
“Na een – wellicht iets te lang – punt over het onophoudelijk vermoeiende bestaan in de werkgedreven samenleving, zijn de chaos en het spel meer dan welkom.”
Als er vervolgens weer in de speelgoeddoos wordt gekeken, verandert alles. Met een onuitputtelijke energie beginnen de dansers de blokken te verschuiven en kinderspellen te spelen: ze elastieken, springen touwtje, zingen liedjes in koor. De dansers beginnen een trein van een duizelingwekkende hoeveelheid aan radslagen. Eén van de dansers speelt haar Barbie na in een korte solo op spitzen. Er is eindelijk interactie met het speelgoed, wat het meer dan alleen object van nostalgie maakt. Na een – wellicht iets te lang – punt over de onophoudelijk vermoeiende bestaan in de werk gedreven samenleving, zijn de chaos en het spel meer dan welkom: het toneel mocht opblazen in energie en spontaniteit. Een gevoel van opluchting komt in me op, en ik zit op het puntje van mijn stoel te kijken naar het plezier dat op het podium gedeeld wordt door de dansers.
De catwalkscène is een van de laatste delen van Play. Het is een echo van Trajal Harrells The Romeo: de danser verschijnt in verschillende kostuums en gewaden, introduceert zichzelf –ditmaal als close-up voor de live-camera–, verdwijnt daarna om het vervolgens te herhalen in een ander jasje. Het is een vorm van zelfpresentatie, de viering van het zelf. In tegenstelling tot het eerste deel van de performance, komt in dit tweede deel de persoonlijkheid, of misschien liever de persona, van de dansers naar boven. De gezichten van het zestal lijken ineens zichtbaar te worden. Het is een feestelijk en bijna ondeugend gebeuren.
“Het lukt Play om op een verhalende manier de tegenstelling te laten zien tussen hoe rigide we momenteel leven en hoe we dat kunnen veranderen in een spontaner bestaan.”
Play is meer dan een kritiek op hedendaagse werkcultuur, en een commentaar op het gebrek aan spel en fantasie. Dat komt omdat het niet beleert, maar eerder een aanstekelijke aanmoediging is om onszelf los te schudden. Af en toe zijn de tegenstellingen te verwachten: tussen volwassen en kind, statisch en dynamisch, werkelijkheid en droom. Toch lukt het om op een verhalende manier de tegenstelling te laten zien tussen hoe rigide we momenteel leven, en hoe we dat kunnen veranderen in een spontaner bestaan. Het is een dans waar je van wil dansen.
Mirna Vrdoljak, Etcetera 7 oktober 2025
Ann Van den Broek geeft haar kijk op de spelende mens en die kent vele gezichten
Met Play moedigt choreograaf Ann Van den Broek van WArd/waRD aan om te spelen, met Barbies, met Lego, met de ander, vooral met kinderlijke onschuld. Maar wie kan dat nog? Welke obstakels zijn er onderweg? Deze multidisciplinaire dansvoorstelling is een botsing tussen licht en donker, met speelsheid maar ook worstelende personages.
Play is een boeiende bundeling van dans, spel, muziek en live opgenomen videobeelden, zoals Ann Van den Broek dat vaker doet. Ook nu is een persoonlijke zoektocht de aanleiding voor de voorstelling: een terugblik op de kindertijd en het uitvergroten van spel, want spelen kan ongecompliceerd zijn, even alles vergeten, maar kan net zo gemakkelijk ontaarden in chaos, strijd en vernietiging.
De voorstelling begint met Reflections, een song van Diana Ross and & The Supremes: ‘Refelections of the way live used to be…’ Het is dan nog donker. Op de vloer staan grote en kleinere zwarte kubussen met ronde gaten aan alle kanten (scenografie Niek Kortekaas). Kinderspeelgoed, maar dan groot en hard.
Zes performers, dan nog gekleed in sobere, donkere kleding (later dragen ze kleurtjes), bewegen staccato, maken korte, felle, strakke bewegingen en staren uitzichtloos voor zich uit, vaak leunend op de kubussen. De blikken in hun ogen zijn angstig, verstard, alsof er onheil boven hun hoofden hangt. Dat spannende patroon herhaalt zich, terwijl stuwende, stevige muziek van componist Sjoerd Bruil door de ruimte knalt. Muziek is bij WArdwaRD een belangrijk, evenredig onderdeel van de voorstelling.
Op het toneel, in de kubussen, ligt speelgoed: Barbies, Lego, knuffels, superhelden,…. Met een camera zoomen de dansers in op het kindervermaak, eigenlijk op hun eigen jeugdjaren. Zo toont Omar Karabulut een traumahelikopter van Lego en repareert de kapotte wieken. Een danseres laat een Barbiepop zien, speelt ermee en ook dat wordt uitvergroot getoond op een rond scherm tegen de achterwand. Er is een moment met het vouwen van touwfiguren, met twee handen, dan met vier. Ook dat wordt gefilmd.
Steeds meer speelgoed, gekoppeld aan herinneringen, is zichtbaar, regelmatig een Barbie en een Ken. En steeds keren duistere scènes terug waarin de dansers felle bewegingen maken met onrust en angst in hun ogen en hun lijf. Die beklemmende sfeer met vinnige, compromisloze bewegingstaal is intrigerend en krachtig en had best langer mogen doorgaan. Van den Broek is op haar best als ze de ploeterende mens in beeld brengt.
Gaandeweg wordt de voorstelling zachter en hoopvoller. De dansers zijn vrijer en het spelen oogt plezieriger. Yoko Haveman pakt een koord en gaat touwtjespringen, Isaiah Selleslaghs springt even mee. Even later, na het hinkelen, worden kubussen naast elkaar geschoven, een elastiek eromheen gebonden en is een spelletje elastieken te zien. Het inzoomen met camera op speelgoed gaat onverminderd door, al gaat het deze avond een keer even technisch fout en is een fragment niet uitvergroot te zien.
Een spel met click clacks, twee balletjes aan een koord die tegen elkaar tikken, is er ook, met de dansers spelend naast elkaar. Zo komen allerlei spelletjes voorbij, alsof een brainstormlijst moet worden afgewerkt.
Met de kubussen wordt gespeeld en geschoven en zo ontstaat een verhoging met daarop Marion Bosetti in een roze jurk en op spitzen. Ze beweegt als een draaiende ballerina in een nostalgische speeldoos of ouderwetse sneeuwbol. Dat is een verrassend, verstild en mooi uitgevoerd moment, eigenlijk iets te zoet voor het rauwe, energieke, emotionele dansvocabulaire van Ann Van den Broek.
Tegen het eind van het stuk bouwen de dansers van de kubussen een verhoogde catwalk. Ze kleden zich steeds om en paraderen in gracieuze, dan weer in zomerse kledij, soms in een badpak met zonnebril richting publiek in de zaal. Het lijkt alsof kledingkasten in tweedehandswinkels zijn geplunderd, maar tegelijkertijd doet elke personage op de catwalk denken aan een van de vele uitdossingen van Barbie en Ken. Het is theatraal, speels en licht.
Maar er wordt ook genoeg gedanst in Play en dat is maar goed ook: de performers tonen onder meer een repeterend patroon waarbij het hoofd naar voren slaat, dan pats, naar achteren. Vervolgens gaan de dansers door de kniezen en vallen op de vloer. Ze staan weer op, waarna het schema zich herhaalt. Dat is een scène die indruk maakt. Het is heftig, uitstekend uitgevoerd en strak vormgegeven. Even lijkt er zelfs contact tussen de dansers te zijn.
Bij een introductie online, voorafgaand aan de voorstelling, vertelt danseres Bosetti over een jeugdherinnering. Met haar broer bouwde ze een huis van Playmobil, dat ze daarna met een aardbeving lieten instorten. Dat is in het stuk verwerkt en lijkt een afspiegeling van de samenleving, van politieke intriges ook. Wat als een spel begint, kan zomaar leiden tot destructie. Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. Ann Van den Broek geeft in Play haar kijk op de spelende mens en die kent vele gezichten.
Joost Goutziers, Theaterkrant 9 oktober 2025